Teksten schrijven, fotograferen, (online) marketing verzorgen, strategische sessies inplannen bij opdrachtgevers, werken aan brochures, presentatiegidsen of websites… Het is slechts een greep van de diverse werkzaamheden die het online marketing- en communicatiebureau Media Magneet de afgelopen tijd voor diverse opdrachtgevers opgepakt heeft. Ook tijdens de zomervakantie 2022 werken we gewoon door. Al moeten we ook… Lees verder Zomervakantie 2022: Media Magneet werkt door…
Auteur: admin
‘Wandeling van de week’ 52 : Willy van der Beek
EPE – In de rubriek ‘Wandeling van de week’ interviewt Dennis Dekker inspirerende mensen die iets over hun onderscheidende visie, eigenaardige passies of bijzondere dromen vertellen. Deze week loopt Dennis met Willy van der Beek (61). Willy werkte jarenlang in de advocatuur. Als kind tekende ze graag. Na de middelbare school verwaterde dat en pas… Lees verder ‘Wandeling van de week’ 52 : Willy van der Beek
‘Wandeling van de week’ 51 : Marcel van der Wulp
EPE – In de rubriek ‘Wandeling van de week’ interviewt Dennis Dekker inspirerende mensen die iets over hun onderscheidende visie, eigenaardige passies of bijzondere dromen vertellen. Deze week loopt Dennis samen met Marcel van der Wulp (52) uit Zwolle. De geboren en getogen Heerdenaar is in deze regio vooral bekend als muziekdocent en dirigent. Zo is hij al jaren werkzaam bij het Cultuurplein en geeft hij vele mensen muziekles. Ook is hij dirigent van het Projectorkest Serenova en van het orkest van de Koninklijke Harmonie Epe. Kortom, genoeg om over te praten. We beginnen onze wandeling bij Kulturhus EGW aan de Stationsstraat in Epe.
Eén eerste, vrij belangrijke vraag? “Marcel, hoe ver gaan we eigenlijk wandelen?” Iedereen die Marcel kent, weet dat de rechterkant van zijn lichaam ‘wat moeilijk’ meewerkt… Terwijl we beginnen aan onze wandeling vertelt hij er over. “Ik heb eigenlijk ‘net niet niet-aangeboren hersenletsel’, haha”, lacht hij. “Drie dagen na mijn geboorte ontwikkelde zich helaas toch nog een cerebrovascular accident (CVA) bij mij. Met als gevolg dat de ene kant van mijn lichaam sindsdien niet meer goed meewerkt. Maar niet getreurd: lopen lukt prima hoor. Ik voel me geenszins beperkt. Wat mij betreft doen we een rondje langs het Jaagpad langs het kanaal en gaan we vervolgens via de Vemderweg weer terug. Ik beweeg dagelijks, dat moet ook van mijn fysiotherapeut. Stijve spieren zijn funest. Helemaal voor mij.”
Paplepel
Als derde kind van de familie Van der Wulp uit Heerde kwam Marcel nergens tekort. Ook bij hem was er al snel een grote voorliefde voor muziek maken. “Muziek en het onderwijs is ons met de paplepel ingegoten. Mijn ouders waren allebei actief in het onderwijs. Daarbij zong mijn moeder in een koor en speelde mijn vader altsaxofoon bij het Koninklijk Fanfarekorps Wilhelmina in Heerde. Mijn oudere broer Jos, mijn zus Magda én ik: we zijn dus logischerwijs allemaal ook bij Wilhelmina muziek gaan maken.”
Marcels vervolgopleiding was overigens niet in Heerde. “Mijn broer en zus hebben lessen gevolgd op de RSG NO-Veluwe in Epe. Omdat ze dachten dat ik vanwege die beroerte niet goed genoeg kon fietsen, wilden ze me eerst naar Heerde laten gaan. Uiteindelijk heb ik toch voor de RSG gekozen. Al ging ik wel vaak met de bus trouwens. Ik vind fietsen totaal niet leuk, haha…”
Inmiddels zijn we het dorp Epe via de Oenerweg uitgelopen. We gaan de A50 over en slaan bij het Apeldoorns Kanaal linksaf. Het Jaagpad op dat langs het water ligt. Mijn wandelmaatje vertelt verder over zijn liefde voor muziek.
Docerend musicus hoorn
In die RSG-tijd bloeide Marcels muzikale interesse nog meer op. Zo was hij (net als vele muzikale middelbare scholieren in die tijd) lid van het Eper Jeugdorkest. En op 15-jarige leeftijd mocht hij de vooropleiding voor het conservatorium in Zwolle al gaan volgen. “Daar heb ik de studie docerend musicus hoorn met succes afgerond.” Ook behaalde hij zijn diploma voor de studie Algemene Muzikale Vorming (AMV) om zo als muziekdocent aan de slag te kunnen gaan. Inmiddels heeft hij al jaren een vast contract bij het Cultuurplein (voorheen Mamuze) en is hij actief als zzp’er (Marcels bedrijf heet Van der Wulp muzieklessen).
Hoe een willekeurige dag van een muziekleraar er uit ziet? Marcel neemt me mee. “Ik ga zo wat administratieve klussen doen voor het Cultuurplein. Vervolgens ga ik mijn muzieklessen geven. Eerst aan een aantal leerlingen van het Cultuurplein en daarna een privéles in Emst. Je zou wel kunnen zeggen dat ik dagelijks, inclusief reizen, zeker 10 uur met mijn werk bezig ben.”
Naast muziek maken en les geven is hij gaan dirigeren. Marcel lacht: “Mensen vragen zich vast af: kan hij dat wel, met dat slappe handje? Ik moet zeggen, het gaat prima en het is ook nog eens geweldig leuk om te doen. Zelfs met één hand.” Hij legt uit hoe hij dat dan doet. Vlak voor het dirigeren, plaatst hij zijn rechterhand stevig voor zijn borst en begint vervolgens met links te zwaaien. “Bij deze aangepaste vorm van dirigeren, moet ik soms wat meer heen en weer draaien om iedereen in het orkest goed te kunnen aankijken, maar dat is dan ook alles.”
Sinds 1994 heeft Marcel van der Wulp zich aangesloten bij de Koninklijke Muziekvereniging Harmonie Epe. Daar was hij eerst enkel muzikant, maar later vervulde hij ook diverse (bestuurs)functies. Vanaf 2011 is hij de dirigent van het Eper Harmonieorkest. Het orkest was 23 april nog één van de optredende muziekgezelschappen ter gelegenheid van ‘Programma 75 (+2) jaar Vrijheid Gemeente Epe’. “Dat was een prachtig concert, zeker! We hebben er ook veel voor geoefend.”
Fusie Eper Harmonie en Prins Bernhard Emst?
We lopen verder over het Jaagpad en slaan bij de Vemderweg linksaf. Hier spreekt Marcel nog wel even gerede twijfels uit over de toekomst van het Eper harmonieorkest. “Het gaat niet goed. Ik ontkom er niet aan om dit toch even te benoemen. De aloude Blaaskapel van de Eper Harmonie is een aantal jaren geleden al gestopt, de Malletband (groep van melodisch en niet-melodisch slagwerk) is er nog wel, maar wordt steeds kleiner. Ook zie ik dat het orkest tegenwoordig nog maar bestaat uit ongeveer twintig leden waarvan de gemiddelde leeftijd rond de 70 jaar is. Er is weinig aanwas, er is geen verjonging waarneembaar. Kinderen en jongeren hebben weliswaar muziekles, maar ze willen bijna nooit aanhalen bij een harmonieorkest. Nu weet ik best dat dit de landelijke trend is bij veel muziekverenigingen. Toch is dit wat mij betreft hét moment om, voor het voortbestaan van de Eper Harmonie, gesprekken te voeren met andere orkesten in de buurt.” Dat gebeurt overigens al, vervolgt Marcel. “Ons bestuur heeft samen met Muziekvereniging Prins Bernhard in Emst al verkennende gesprekken over een eventuele fusie. Natuurlijk zullen er bij beide partijen wat twijfels zijn, maar als je het mij persoonlijk vraagt, dan is zo’n fusie onvermijdelijk.”
Projectorkest Serenova
Een andere dirigentklus van Marcel? Projectorkest Serenova. Het symfonieorkest heeft al ruim 30 jaar zijn wortels liggen in het Eper muziekleven. Sinds een jaar of tien is Marcel daar dirigent. Dit bijzondere orkest neemt toehoorders op een laagdrempelige manier mee langs een stukje interessante geschiedenis op het gebied van klassieke muziek. “We spelen prachtige arrangementen van componisten als Mozart, Bach en Händel. Hoe dat dan klinkt? Mensen kunnen ons zondag 22 mei zien en horen. We spelen dan vanaf 14.30 uur een gratis toegankelijk concert voor het Eper KunsthuisKEK. In het kunsthuis zijn kunstwerken te zien van Han Lammers, Diana Joseph en Koos van der Meer.”
‘Muzikale voerder’
Marcels bron van inkomsten (‘al doe ik het helemaal niet voor het geld, als ik de huur kan betalen, vind ik het allang best’) vergaart hij toch voornamelijk als muziekdocent. Wat de kern is van die lessen voor jong en oud? “Muziek maken moet wat mij betreft vooral leuk zijn en leuk blijven. Muziekles geven en volgen is meer dan noten lezen alleen. Ik ben niet streng, ik verplicht niemand om dagelijks zo veel uur te oefenen. Ik ben er puur voor om te zorgen dat iemand ongedwongen en met plezier muziek maakt. Ik noem mezelf dus ook altijd ‘een muzikale voerder’. Als iemand veel voer wil, dan geef ik veel voer. Als iemand minder voer wil, dan is dat ook goed. Als er uiteindelijk maar verzadiging optreedt en als het maar leuk blijft.” Op deze laagdrempelige manier van muzieklessen volgen, komt talent vanzelf bovendrijven, weet Marcel. “Als ‘docent klein koper’ weet ik dat dit segment van instrumenten tegenwoordig wat moeilijker te verkopen is. We hebben nu even geen Kyteman die de trompet een paar jaren geleden in z’n eentje weer populair maakte. Of een Berdien Stenberg die ooit hetzelfde deed met de dwarsfluit.” Laat staan dat de hoorn erg populair is. Want dat is het instrument dat de muziekdocent zelf speelt en waarin hij is afgestudeerd aan het conservatorium. Hoe hij aan juist dit instrument gekomen is? “Ik was (vanwege mijn niet ontwikkelde rechterhand) op zoek naar een linkshandig blaasinstrument. De hoorn was snel gevonden.” Ook die hoorn is bij de jeugd niet populair. “Ik heb alleen maar oudere leerlingen die hoorn spelen. Kinderen kiezen toch vaker voor gangbaar koper zoals trompet of saxofoon. Toch is het best leuk om te weten dat zelfs popartiesten zoals The Beatles, de hoorn wel gebruikten in hun composities.”
Wilhelminaband
Om kinderen in de regio toch nog wat meer te enthousiasmeren om een muziekinstrument te gaan spelen, is Marcel (samen met Guido Cornet) afgelopen oktober de zogenaamde Wilhelminaband gestart. “Bij diverse basisscholen in de gemeente Heerde hebben we korte workshops gegeven om kinderen tussen 8 en 12 jaar enthousiast te maken om samen muziek te maken. Bij deze nieuwe jeugdband (een initiatief van Koninklijk Fanfarekorps Wilhelmina en Cultuurplein) kunnen de kinderen muzikale ervaring opdoen en wordt er jaarlijks zelfs twee keer opgetreden. De Wilhelminaband is onder meer te bewonderen tijdens het Heerdelijk Festival dat 11 juni van 15.00 tot 21.00 uur plaatsvindt op het Van Meurspark in Heerde.”
Ook voor de jeugd van Muziekvereniging Prins Bernhard Emst ontwikkelde Marcel onlangs een leuk programma. “Ik ben daar de docent koper en laat kinderen door een zestal proeflessen kennismaken met blaasinstrumenten.” Deze laagdrempelige aanpak werkt, inmiddels hebben zich al tien kinderen aangemeld. “Het zou mooi zijn dat dit voor deze kinderen de opmaat is naar de Speelgroep van de vereniging.”
Via de Dophoeveweg, de Plekweversweg en de Brinkgreverweg lopen we het Eper centrum weer in. Ik vraag of het lopen nog goed gaat. “Ja hoor, als het minder dan 15 kilometer is, dan heb ik geen last. Is de route langer, dan zou mijn rechtervoet iets kunnen gaan knikken en zwikken. Afwikkelen is met mijn rechtervoet niet mogelijk, ik klap hem neer op de grond. Bij langere wandeltochten wordt dat wat ongecontroleerder. Dat is de reden dat ik een beetje waggel en een gek loopje heb.” Samen concluderen we dat er zelfs een bepaald ritme in zit. Deze muziekdocent annex dirigent loopt in driekwartsmaat. Na de Slathstraat en Parkweg gaan we op de Stationsstraat linksaf. Na een paar honderd meter doemt Kulturhus EGW weer op. We nemen afscheid waar we onze wandeling begonnen zijn. Marcel tot slot: “Hoe ver hebben we eigenlijk gelopen? Ruim negen kilometer? Mooi! Mijn fysiotherapeut zal trots op me zijn. Voor vandaag heb ik mijn stappen wel weer gezet.”
De 51e editie van de ‘Wandeling van de week’ heb ik gelopen met muziekdocent en dirigent Marcel van der Wulp.
Wil je genieten van meer wandelingen? Klik dan hier!
‘Wandeling van de week’ 50 : Guido Holtman
VAASSEN – In de rubriek ‘Wandeling van de week’ interviewt Dennis Dekker inspirerende mensen die iets over hun onderscheidende visie, eigenaardige passies of bijzondere dromen vertellen. Deze week loopt Dennis samen met Guido Holtman (46) uit Vaassen. Guido, weliswaar geboren in Zaanstad, is getogen in de gemeente Epe. Hij woonde jaren achtereen in Amsterdam en verruilde het appartement in de Bijlmer onlangs voor een woning in Vaassen. Voor de rust, voor de natuur en zeker ook voor een nieuwe (carrièrematige) stap in zijn leven, vertelt hij.
We beginnen letterlijk bij de voordeur van het prachtige nieuwbouwhuis dat Guido sinds een paar maanden samen met zijn vrouw Muriël bewoont. We begroeten elkaar enthousiast. We kennen elkaar van vroeger. Guido en ik hebben praktisch dezelfde leeftijd, wat er ooit automatisch voor zorgde dat we als tieners op dezelfde plekken uitgingen. Dat we op die plekken over dezelfde onderwerpen spraken. Over kunst, cultuur, literatuur en muziek. Al hebben we elkaar jaren niet gezien, die belangrijke levensaders worden per direct weer opgepakt. De muziek bijvoorbeeld. Hij geeft me een luistertip (Sault) ik geef er één aan hem (Black Pumas). Kennis uitwisselen, elkaar verrijken. Alsof er niets veranderd is.
‘Then I walk where I’d be shaded by the trees, by a meadow of green’
Het eerste besproken thema tijdens deze wandeling gaat over de stap van stad naar dorp. Guido vertelt dat dit nadrukkelijk een nieuwe periode in zijn leven en dat van zijn vrouw inluidt. Van lawaai en activiteit naar rust. Van de chaotische hoogbouw naar schaduwrijke bomenrijen en ver weg kijken over weilanden. Terwijl we vanaf zijn thuisbasis (Kornoeljestraat) de Pastoorsweg oplopen en het nieuwe fietspad volgen richting de Eekterweg, draait Guido een rondje om zijn as en meldt: “Sommige mensen gaan naar het buitenland voor een wandelvakantie. Wij hebben deze omgeving op een steenworp afstand. Sinds we hier wonen, wandelen Muriël en ik vaker dan ooit. Kijk toch eens! Oh, ik hoor een specht. Jij ook?”
Hij vertelt hoe de coronacrisis er mede voor zorgde dat de hoofdstad steeds meer nadelen kreeg. “Ik ben druk in doen en laten. In Amsterdam is er altijd drukte en lawaai. Het is er nooit stil. Daardoor sta ik altijd aan.” En toen kwam corona. De stad werd stiller. De stad werd rustiger. “Dat was oprecht heerlijk om te ervaren. Het voelde voor ons een beetje hetzelfde als de stilte die we op de Veluwe vonden als we hier familie bezochten.” Maar toen vervielen de strenge coronamaatregelen weer. De stad werd weer drukker en hectischer. “En ineens bleek die hectiek niet meer goed bij ons te passen. We waren moe geworden van al die geluiden en gingen op zoek naar een huis op de Veluwe. Een huis dat wat ons betreft een baken van rust moet zijn. Ik heb er 46 voor moeten worden, maar ik zie en voel en ervaar dat dit goed voor me is.”
‘A homecoming parade as we renegade’
Het idee dat het echtpaar had? We gaan op zoek naar regio waar de thuisbasis als rustpunt kan fungeren. “Af en toe de drukte van een stad opzoeken; dat is natuurlijk prachtig. Maar terugkomen op een plek waar stilte overheerst, is heerlijk. Daarbij wilden we dichterbij familie wonen. Mijn moeder woont in Epe, mijn vrouw komt oorspronkelijk uit Arnhem, het is allemaal net iets dichterbij.” Je zou het kunnen zien als verraad naar de stad waar ze al die jaren zo fijn gewoond hebben, kan de terloopse conclusie zijn. Maar Guido blijft de stad Amsterdam waarderen en voelt zichzelf meer een eerlijke overloper naar een nieuw, mooi hoofdstuk van zijn leven. “Zie je daar die ooievaar trouwens?”
‘My sisters and my brothers, see ‘em like no other, all my favorite colors’
Wie Guido kent, weet dat hij zich graag uitspreekt over verschillende onderwerpen. “Onderwerpen die me raken, die me bezighouden. Ik heb deze trui (erop prijkt de klinkklare boodschap ‘NO Antisemitismo Violenza Razzismo’, red.) niet voor niets aangetrokken. Ik verschuil me nooit, ga graag het gesprek aan. Met iedereen. Wil je weten wat ik van de uitspraken van Thierry Baudet vind? Bel maar bij me aan en ik vertel het graag aan je. Mijn mening over de Zwarte Pietendiscussie of over kansenongelijkheid? Ik steek het niet onder stoelen of banken.”
‘At least I can say I anticipate’
Dergelijk engagement deed Guido een tijd geleden ook beseffen dat hij van baan wilde veranderen. Was hij jarenlang werkzaam als ict’er in het bankwezen, inmiddels volgt hij, met hulp van diezelfde coulante werkgever, en soortement van re-integratietraject. “Ik ben begonnen aan de Lerarenopleiding Nederlands. Ik heb een droom. Ik zou scholieren van de middelbare school graag wat mee willen geven. Natuurlijk over de d’tjes en de t’jes. Dat hoort er bij. Maar ook over de wereld in het algemeen. Over dat de één het beter heeft in Nederland dan de ander. Dat er, hoe goed de sollicitatiebrief ook geschreven is, in het daadwerkelijke gesprek nog altijd gekeken wordt naar de kleur van iemands huid of naar de tatoeages op iemands arm. Ik hoop daar in de toekomst een inspirerende rol in te kunnen spelen.”
Al zal dat best lastig gaan worden, verwacht hij. Want vooroordelen slijten nu eenmaal niet zo gemakkelijk. Toch geeft hij een hoopvol voorbeeld. “Ik ben kaal en heb een baard. Mijn vrouw heeft een donkere huidskleur. We zitten allebei vol tatoeages. Toen wij net een paar weken in Vaassen woonden, sprak iemand uit de buurt ons aan. Ze zei: ‘Ik schaam me een beetje om dit te zeggen, maar toen ik jullie voor het eerst zag, dacht ik: wat moeten zij in ons dorp? Ik had een bepaald beeld van jullie dat uiteindelijk totaal niet bleek te kloppen. Daar wil ik mijn excuses voor aanbieden.’ Ja, wij zijn niet standaard en ja, we zien er misschien wat anders uit dan de gemiddelde Vaassenaar in deze buurt. Toch waardeerde ik haar eerlijke antwoord heel erg. Ik vond het bovenal mooi dat ze zich zo kwetsbaar durfde op te stellen. Zo kom je als samenleving echt verder.”
Via de Zwarteweg en de Achterdorperweg, lopen we bij de Smallertsweg links in. We steken de Vaassenseweg over en struinen nietsvermoedend de Handelseweg in. Die loopt na een paar honderd meter echter dood. Iets dat een dame naast een vrijstaande woning nog eens benadrukt. “Het stond op een bordje aan het begin van de zandweg”, vertelt ze. “Tja, eigenwijs, hè?”, reageert Guido lachend. “Altijd al geweest, dat krijg je er moeilijk uit…” We gaan onverrichterzake terug en pakken bij de Vaassenseweg de draad weer op. Zowel qua wandeltocht, maar ook als het gaat over onze te behandelen wandelthema’s.
‘It’s a good day to be, a good day for me’
De laatste meters worden ingezet. Het gaat toch weer even over muziek. We halen een herinnering op aan de band Bettie Serveert. Toen Guido als weekendhulp bij Wijnkoperij Kroese werkte, liep ik daar wekenlang stage. De toenmalige eigenaar draaide elke dag muziek in zijn drankzaak en spoorde ons ook aan om eigen muziek mee te nemen. Ik maakte een cassettebandje van Bettie Serveerts debuutalbum Palomine. Dat werd in die periode vaak gedraaid. Met als resultaat dat zowel Guido als ik regelmatig naar concerten van die band gingen. Ik zag hen datzelfde jaar (we praten over 1993) onder meer een legendarisch optreden geven op Pinkpop en werd mede daardoor fan voor het leven. Guido over dezelfde band: “Elke keer als ik een concert van hen bezocht, nam ik een bloem mee voor de zangeres (Carol van Dijk, red.). Op een goed moment viel dat de rest van de band ook op. Ik stond eens in de Gigant in Apeldoorn te wachten toen de drummer me aansprak: ‘Hé, daar ben je weer!’ Haha, een artiest die z’n publiek herkent: mooi toch?”
Bijna thuis. Een conclusie lonkt. Een nieuwe studie, een nieuw huis. De stad achtergelaten. De rust gevonden. In het dorp Vaassen begint feitelijk een nieuwe episode van Guido’s leven. “Ik denk dat je dat zeker wel kunt stellen. Niet alleen voor mezelf, maar ook voor mijn vrouw.” Guido vertelt trots dat zijn Muriël in Apeldoorn als kapster werkt en aan huis een eigen nagelstudio aan het opzetten is.
Bij de rotonde slaan we rechtsaf de Emsterweg op. Daar nemen we de Logtenbergweg om uit te komen op het eerder genoemde nieuwe fietspad. Huize Holtman is in zicht. We schudden elkaar de hand en nemen afscheid. Guido vraagt tot slot of ik het nummer Colors van de Black Pumas even aan hem wil appen. Ik reageer uitbundig en vraag zijn telefoonnummer. Op weg naar huis valt ineens het muzikale kwartje. Zinsneden uit exact dat nummer blijken namelijk wonderbaarlijk treffend en accuraat aan te sluiten op de onderwerpen die we tijdens onze wandeling behandeld hebben…
De 50e editie van de ‘Wandeling van de week’ heb ik gelopen met Guido Holtman uit Vaassen.
Wil je lezen over meer wandelingen? Klik dan hier!
‘Wandeling van de week’ 49 : Dolf Moesker
’T HARDE – In de rubriek ‘Wandeling van de week’ interviewt Dennis Dekker inspirerende mensen die iets over hun onderscheidende visie, eigenaardige passies of bijzondere dromen vertellen. Deze week loopt Dennis samen met Dolf Moesker (69) uit Hattem. Dolf wandelt veel. Zo is hij één van de Hattemers die talloze stadswandelingen geeft. Maar daarbij is hij vrijwilliger van het Nederlands Artilleriemuseum dat zich bevindt op de zogenaamde ‘Legerplaats bij Oldebroek’ (midden op de N309 tussen Epe en ’t Harde). Daar spreek ik met hem af. Waarom daar? “Ik was hier jarenlang werkzaam als commandant. Maar toen ik na 43 jaar stopte met werken, ben ik meteen door een oud-collega gevraagd als vrijwilliger van het museum.”
De belangrijkste reden waarom Dolf daar teruggevraagd is als vrijwilliger is ontegenzeglijk kennis. Hij weet enorm veel boeiende verhalen te vertellen. Over het terrein, over de gebouwen op het terrein, over de historische verzameling die in en rondom het museum te bewonderen is.
Daarom spreken we dus af bij de poort van deze legerplaats die ook wel Artillerie Schietkamp (ASK) genoemd wordt. Een poort waar alle bezoekers zich moeten aanmelden. Ook al kom je enkel eenmalig op het terrein, de medewerkers aldaar, moeten alles van je weten. En journalisten en tekstschrijvers zoals ik worden misschien wel extra nauwkeurig gemonitord en in de gaten gehouden.
Artillerie Monument
Na inschrijving krijg ik een bezoekerspas. Vervolgens rijd ik vanaf dit zogenoemde ‘benedenkamp’ achter Dolf aan die in zijn auto aan de andere zijde van de poort op me wacht. Als de slagboom opent, loodst hij me over het immense terrein. We passeren onder andere het indrukwekkende Artillerie Monument (waar op 4 mei altijd een ceremonie voor alle gevallenen plaatsvindt, red.) en komen uit op het ‘bovenkamp’. We parkeren pal naast het Nederlands Artilleriemuseum. Dolf begint meteen te vertellen als we de vier vertrekken van dit prachtige museum langs- en doorlopen. “Eerst even over deze legerplaats. Het ASK is de enige plek in Nederland die zo uitgestrekt is, dat hier nog volop geoefend kan worden. Tegenwoordig schieten kanonnen kilometers ver. Dan heb je dus kilometers ruimte nodig om te oefenen. Dat kan hier. Want je weet toch wat een echte artillerist zegt? ‘Schieten is mensenwerk en raak schieten is godenwerk’. Hahaha.”
In het begin sliepen hier vele soldaten in tenten, later kwamen er houten barakken en uiteindelijk werden er stenen gebouwen neergezet. “Zo is de Legerplaats bij Oldebroek ontstaan.” Wat tegenwoordig nog enkele specifieke oefeningen zijn? Dolf somt op. “Er wordt geschoten om te kijken of materiaal nog wel op orde is. Om de toekomstige artilleristen op te leiden en om hun vaardigheden te onderhouden. Dat alles wordt hier nog met regelmaat getest.”
Hessenweg van Doornspijk naar Wezep
We lopen over een brede verharde weg. “Dit is de Hessenweg. Oorspronkelijk was dit een handelsroute die Nederland met Duitsland verbond. Maar nu loopt deze weg van de ene kant van het terrein naar de andere kant van het terrein. Van Doornspijk naar Wezep. Aan de ene kant van de weg is de gemeente Epe, aan de andere kant de gemeente Oldebroek. Deze weg markeert de gemeentegrens.”
Dolf is één van de zeventig vrijwilligers die zich met het museum (en ook met het onlangs geopende Veteranenhuis ’t Harde) bezighouden. “Onderhoud van de gebouwen, rondleidingen geven, gastheer of gastvrouw zijn, we doen het allemaal zelf. We zijn een zeer gemotiveerde groep vrijwilligers die zich graag inzet om deze historische museale collectie te beheren en in stand te houden.” Zo zijn er vele verschillende kanonnen en andere indrukwekkende geschutopstellingen te zien. Soms zijn die wel eeuwen oud. Maar er staat ook veel jongere artillerie die bijvoorbeeld dienst deed op een schip. Alles is hier netjes verzameld en uitgesteld. En bij elk museumstuk waarmee men vroeger volop geschoten heeft, vertelt Dolf wel een verhaal. “Over schieten gesproken: zie je die grote witte mast daar? Eraan hangen twee rode tonnen. Als die hoog in de mast hangen, zoals nu, dan zegt dit dat er een schietoefening gaande is. Die ijzeren tonnen zijn ’s avonds verlicht. Om zeker te zijn dat iedereen ook dan nog goed kan zien dat we hier aan het oefenen zijn.”
‘Monumenten en Ornamenten op de ASK’
Tot 2015 had deze legerplaats een onderhoudsdienst waar Dolf als commandant de leiding over had. “We repareerden tanks, legervoertuigen, van alles wat, van klein tot groot. We deden dat voornamelijk zelf. We hadden erg veel kennis in eigen huis.”
Tegenwoordig is Dolf hier dus veel te vinden als vrijwilliger. Zo geeft hij vele rondleidingen aan gezelschappen. Ook werkte hij samen met een collega-vrijwilliger de afgelopen periode aan (de update van) een boekwerk waarin alle museumstukken en plekken nauwkeurig beschreven zijn. “Dat boekje heet ‘Monumenten en Ornamenten op het ASK’. Later dit jaar zal dat beschikbaar zijn. Het is bedoeld als bron van informatie voor onze rondleiders. Maar wellicht dat we het uiteindelijk ook te koop aanbieden in onze museumwinkel.”
Iets meer over dat museum. Het Nederlands Artilleriemuseum is verdeeld over vier gebouwen. In het eerste gebouw krijgen de bezoekers uitleg over het geschut tot ongeveer het jaar 1800. De periode van het buskruit wordt benoemd, er is geschut te zien uit de Romeinse tijd. In gebouwen 2 en 3 wordt de periode tot en met de Tweede Wereldoorlog gehandeld. In gebouw 4 komt de geschiedenis vanaf 1950 (Nederlands-Indië, maar ook de operationele inzet in Irak, in Afghanistan en in Bosnië) aan bod. “Enkele pronkstukken? Een 105 mm Houwitser M2A1, een 1-tonner van het VRC (vuurregeling centrum). Je kunt wel zeggen dat we hier een enorme collectie met historische waarde hebben.”
Vanaf de witte mast, lopen we richting een hek waar geweerschoten klinken en mitrailleurs ratelen. Diverse militairen doen er vandaag hun oefeningen. Her en der zijn rookpluimen te zien. Dolf wijst. “Zie daar het gebouw van onze eigen brandweerdienst. Die kan snel ingrijpen mocht dat nodig zijn. Er vinden nog wel eens wat brandjes plaats. Het is niet voor niets dat de heide hier zo goed groeit.”
De Woldberg, ook wel de Knobbel genoemd
We lopen terug en komen langs prachtige gebouwen die Onderofficierskantine en Officierspaviljoen heten. “Dat laatste gebouw waren eerst twee losse delen. Ertussen was het hoogste punt van dit terrein, de Woldberg (in de volksmond ook wel de Knobbel) genaamd. Daar stond een zogenaamde herkenningsmast. Toen in 1917 het middenstuk gebouwd is, was er meer ruimte gekomen voor kantoren van de staf. Een gedenkteken aan die herkenningsmast, zie je iets verder nog.” De Onderofficierskantine heet sinds 2001 de Wachtmeester Kruithofkantine, vervolgt hij. “Deze wachtmeester onderscheidde zich aan het begin van de oorlog door eigenhandig twee moderne Duitse tanks te vernietigen met een verouderde vuurmond. Een heldendaad. Dat zorgt uiteraard voor zo’n eervolle vermelding.”
Die eervolle vermeldingen zijn er natuurlijk wel meer te vinden. Elders op het terrein prijkt een gedenkzuil voor een kolonel (Gedenkzuil Van Essen, red.) die een meetinstrument ontwierp waarmee je kanonnen nauwkeurig in richting kon brengen, vertelt hij. Op een andere plek is een prieeltje vernoemd naar een majoor (A. de Jonge) die het voor de sloop heeft behoed en het samen met vele vrijwilligers in ere heeft hersteld. Het ronde huisje met een rieten dak maakt onderdeel uit van het museum en kan tegenwoordig gehuurd worden door gezelschappen. “Als je hier aan het brainstormen bent, dan heb je het mooiste uitzicht uit de regio. Als het helder weer is, kun je de hoogbouw van Zwolle zelfs zien.”
Bunkers
Op het terrein bevindt zich ook nog een bibliotheek/kenniscentrum. Daar lopen we naartoe. “Hier zijn vele oude boeken in te zien. Uiteraard moet dat wel in overleg met vrijwilligers zoals wij. Je moet hier echt een afspraak voor maken.” Intussen vertelt Dolf over het Pesthuis (een gebouwtje waar mensen met een besmettelijke ziekte verbleven) en laat hij een urinoir zien dat gebouwd is volgens de Hollandse Schoolstijl. Er zijn zo veel verhalen, Dolf vult de ene anekdote aan met een andere. Naast dat boekwerk en de rondleidingen is hij in Hattem erg druk met heel veel vrijwilligerswerk. Zoals de eerder genoemde stadswandelingen, maar bijvoorbeeld ook informatiebijeenkomsten over de Hattemse bunkers aan de Geldersedijk. Verder houdt hij zich bezig met de restauratie van enkele houten onderstellen (affuiten) van kanonnen die in Hattem opgesteld staan. Het lijkt wel of hij bijna geen sociaal leven heeft. Toch is niets minder waar. Dolf ruimt juist ook veel tijd in voor zijn gezin, voor zijn kinderen en kleinkinderen. “Je kunt niet op al die plekken tegelijk zijn. Daarom zijn we naarstig op zoek naar nieuwe vrijwilligers. Voor diverse functies. Ook als rondleider inderdaad. Op de site van het museum is daar veel meer over te lezen. Ik zal er alles aan doen om hen de komende periode zo goed mogelijk in te werken. Als ik even reclame mag maken? Dit museum is een erg interessante werkomgeving. Vrijwilligers krijgen hier te maken met vele facetten van de defensieomgeving met talloze interessante bezoekers. Of het nu kinderen zijn die met veel spanning hun verjaardag komen vieren, of scholen die hier een bezoek brengen of groepen militairen die vanuit allerlei disciplines hier naartoe komen. Dit museum is de moeite waard om te bezoeken. Maar het is zeker ook heel erg de moeite waard om je hier als vrijwilliger in te spannen.”
De 49e editie van de ‘Wandeling van de week’ heb ik gelopen over het terrein van Legerplaats bij Oldebroek. Dit deed ik met Dolf Moesker uit Hattem.
Wil je lezen over meer wandelingen? Klik dan hier!


