HEERDE – In de rubriek ‘Wandeling van de week’ interviewt Dennis Dekker inspirerende mensen die iets over hun onderscheidende visie, eigenaardige passies of bijzondere dromen vertellen. Dit keer loopt hij een rondje met Loes Riphagen (40) uit Heerde. Loes is illustrator en schrijver van talloze succesvolle kinderboeken. Aan de vooravond van de boekpresentatie van Het Kabouterboek (uitgeverij Gottmer Kinderboeken) heeft ze net even een momentje tijd om de wandelschoenen aan te trekken.
Dieren, natuur. Het zijn de eerste belangrijke woorden die ze uitspreekt als we weglopen bij haar pittoreske vrijstaande boerderijtje met de rode kozijnen. De vraag aan mijn tijdelijke wandelmaatje? ‘Wat heb je eigenlijk met deze omgeving?’ Haar antwoord is kernachtig. Ze heeft iets met de natuur en ze heeft iets met dieren. Heel logisch, want Loes woonde ooit op een boerderij in Oene. Daar groeide ze letterlijk op tussen de dieren en middenin de natuur. Dan weet je meteen waar haar voorliefde vandaan komt.
Gedachtenwatervallen
We lopen over de verharde weg. Die ineens slinks en links wegduikt. Voor ons blijven een zandpad en een houten slagboom over. Daar duiken we het bos in. Ze vertelt verder. “Lange tijd was er maar weinig natuur rondom me heen.” Fysiek althans, want in haar wild dartelende gedachtenwatervallen viel dat natuurlijk reuze mee. In Loes’ creatieve hoofd huist de natuur en wonen er dieren. De afgelopen jaren was ze namelijk één van de vele inwoners van een grote stad. Voor haar studie (de Willem de Kooning Academie) verhuisde ze naar Rotterdam. Stad. Vervolgens woonde ze jarenlang met haar vriend en kind in De Pijp in Amsterdam. Stad. “Maar wel heel gezellig hoor! Begrijp me niet verkeerd. Het bruist er altijd, je hebt alles dichtbij, er is gezelligheid, er gebeurt veel, ‘t is lekker chaotisch.”
Toch, naarmate hun dochtertje iets ouder werd (ze is nu 6 jaar) zochten vader en moeder steeds vaker naar een plek met wat ‘extra ruimte rondom de deur’. “Coco wilde eens met stoepkrijt aan de gang gaan op de straat voor ons huis. Ze schoot zó de voordeur uit. Ik schrok ervan! Dat was wel een belangrijk en een bepalend moment voor de volgende stap in ons leven.”
Bescheiden eisenlijstje
Moesten ze dan toch niet afscheid nemen van die intens gezellige wijk De Pijp? Op zich prima, maar dan waren er natuurlijk wel voorwaarden en redenen nodig. Er ontstond een bescheiden wensenlijstje. Of eigenlijk eisenlijstje, want anders hoef je de stap ook niet te wagen. “Vier puntjes. Op volgorde van belangrijkheid: 1. Een plek waar je een vuurtje kunt maken zonder dat de buren er last van hebben. 2. Ruimte voor een grote Coco-trampoline. 3. Een fijne moestuin. 4. Veel bewegingsvrijheid. Onder meer voor een zo snel mogelijk aan te schaffen trits tamme kippen.”
De zoektocht naar een bijpassende nieuwe woonplek was begonnen. In eerste instantie helemaal niet om bewust terug te gaan naar de Veluwe. Er verscheen wel eens een buitenwijkje van Amsterdam op het computerscherm. Of een dorpje dichtbij Rotterdam. Maar toch kwam de Funda-zoekmachine af en toe ook uit in de naastgelegen gemeentes waar Loes en haar vriend Anne-Pieter beiden ooit opgroeiden. Epe of Heerde dus. “En toen dit boerderijtje langskwam, was ik er een beetje verliefd op geworden.”
De kogel schoot dus al snel door de kerk. “We merkten hoe blij we hier werden, hoe inspirerend het hier was. Hoe alle eisen van ons wensenlijstje ingewilligd werden.” Check 1. Er staat een grote vuurschaal opgesteld waar fikkies in gestookt worden. Zonder dat de buren er last van hebben. Vinkje 2. De grote trampoline voor dochterlief is al ingegraven. Sterker, er staat zelfs een kleiner tweede exemplaar in de voortuin. Vinkje 3. Er is een moestuin. En er zijn talloze nieuw geteelde stekjes die wild groeien op diverse woonkamerplekjes. Check 4. Jazeker, er banjeren kippen rond. Ze begroeten alle gasten, ze krijgen alle ruimte en ze worden tammer en tammer. En er zijn dagelijkse eitjes. Loes is eerlijk: “Zeg nou zelf! Dit is toch genieten met volle teugen? Middenin deze rustige, natuurlijke omgeving.”
Reekalfje
We lopen over de kronkelende zandpaden in het bos. Daar vertelt ze over de onverwachtse meerwaarde van deze plek. “We gingen voor een rustige, weidse omgeving en we kregen dit naastgelegen bos als extraatje. Geweldig! We wandelen vaak een lekker rondje en komen als extra cadeautjes ook nog wel eens dieren tegen.” Ze somt op. Een roedel herten, groepen wilde zwijnen, steenmarters, vossen, eekhoorntjes, roodborstjes, spechten, you name it… “Zo hoorde ik een tijdje geleden een pasgeboren reekalfje schreeuwen. Het jong was zo veel lawaai aan het maken dat ik het gevoel had dat ik het dier moest redden. Hou je stil, dacht ik steeds. Zo hoort iedereen je en word je misschien wel opgegeten door een ander dier.” Toen ze dichterbij kwam, hinkte het kalfje weg en was het geschreeuw over. Of Loes niet bang is dat dieren teveel door wandelaars gestoord worden? Ze lacht: “Nee hoor. Want ik ben als mens toch óók een deel van de natuur? Dat moet prima naast elkaar kunnen, vind ik.”
Beelddenker
Het bos leeft. De natuur inspireert. En dergelijk inspiratie is nodig, zelfs essentieel. Want anders is er geen creatie. Dat blijkt helemaal wanneer je met een illustrator of een andere beelddenker wandelt. Die mensen blijven om zich heen kijken. Ze zetten gedachten niet stil. Ze spuien wilde ideeën, ze interpreteren er op los. Ze bedenken (absurde) situaties. Zo ook Loes.
We lopen langs de Middelste Heerderbeek. We nemen het zandpad richting het Heerderstrand. Maar als dat schitterende, blikkerende water bijna te zien is, keren we om. Onverwachts, tóch weer dat bos in. Want zo’n bos geeft je als wandelaar ook het nodige terug, zo klinkt het. “Is het geen unieke ervaring zoals dat eerder genoemde reekalfje of een gevonden zwijnenspoor, dan is het misschien wel iets dat je letterlijk op het zandpad tegenkomt. Ik hoop om die reden ooit nog eens een gewei te vinden.”
Natuurlijk zijn het vooral de situaties die haar iets opleveren, weet Loes. Als beelddenker ‘ga je nu eenmaal goed op’ dat ene langshupsende vinkje of die trippelende zwarte tor of die waaiende witte bosanemoon. “Ho! Wacht eens. Deze moet ik redden!” De groenige boswants ligt op zijn rug. Midden op het zandpad. Loes pakt het precaire insectje op, plaatst het op haar wijsvinger en zet de wants op een blad. Alles gaat in een achteloze terloopsheid. Maar ze opereert en beschouwt tegelijkertijd meer dan serieus. En dat zegt dan weer iets over de befaamde kinderboekenschrijver zelf. “Ik hou van dieren, ik hou van de natuur, ik voel me onderdeel van die natuur.”
Huize Emmanuël
Via een glibberig zandpad komen we uit op een open grasvlakte waarachter een oud wit vrijstaand huisje met een rieten kap staat. Loes wijst ernaar en begint te vertellen. “Dat daar is Huize Emmanuël. Het staat een beetje verscholen in het bos. Weinigen zullen het kennen, maar dit is een huis waarin van 1928 tot 2006 mensen woonden met een ernstige lichamelijke of geestelijke handicap. De plek heeft altijd een enorme aantrekkingskracht op mij.” Of zo’n huis een inspiratiebron voor een potentieel nieuw kinderboek zou kunnen zijn? Loes denkt na: “Waarom niet? In zo’n mooi groot huis kunnen natuurlijk ook veel dieren wonen. Want dieren, die teken ik toch het liefste. Mensen tekenen, dat vind ik maar moeilijk.” Natuurlijk geeft ze haar dieren wel menselijke trekken. “Maar ik begin veel liever met een olifantenslurf of snorharen of de omtrek van een wolvenkop.”
Kik
We lopen verder. Of eigenlijk terug. Terug naar het pittoreske boerderijtje met de rode kozijnen. Loes vertelt dat haar nieuwe boek eigenlijk een soort van encyclopedie is geworden. “In Het Kabouterboek (geschikt voor kinderen vanaf 4 jaar) neemt kabouter Kik de lezers een dagje mee in het leven van een kabouter.” De inspiratie voor dit bijzondere kinderboek van deze Heerdese beelddenker begon ooit in De Pijp. “Het viel me op dat er onderaan sommige oude woningen aldaar, allemaal kleine roostertjes zaten. Eén daarvan stond half open. Ik dacht toen: Hè! Daar wonen kabouters.”
De rest ontstond vanzelf. Loes werkte ruim 1,5 jaar aan dit boek. Met potlood, met Ecoline, met gouacheverf, met extra uitgeknipte bladeren of bloemen die via de digitale scanner weer aan een ander bestand toegevoegd werden. Vervolgens creëerde ze door gebruik van Photoshop nog meer lagen in haar tekeningen. Die werden her en der nog wat frisser gemaakt met hulp van de brushes uit een digitaal illustratieprogramma. “Het lijkt zo simpel, maar dat is het niet. Heel eerlijk? Dit boek laat zien wat ik echt kan.” Haar nieuwe woonomgeving bleek overigens een extra inspiratiebron om het boek te vervolmaken. De bloemetjes en de plantjes die groeien in haar tuin bijvoorbeeld. Of die paperclip op haar werktafel. Of dat klassieke boerenbont-kopje in haar Veluwse keuken.
Op 17 mei komt de kinderencyclopedie vol met kleurrijke grappige zoekplaten uit. Het Kabouterboek is vanaf nu overal te bestellen. Een dag na verschijning reikt Loes het eerste exemplaar uit aan de barones van Kasteel Vosbergen in Heerde. Een week later is de boekpresentatie in de Dijkpoort in Hattem. Loes tot slot: “Ik lees de kinderen eerst voor en ga hen vervolgens blij maken met een middag vol ‘kabouterverrassingen’. Ik kan wel een tipje van de sluier oplichten. Maar niet teveel, hè. Want het moet natuurlijk wel een verrassing blijven. We gaan samen schilderen en tekenen met mijn penselen, mijn verf en mijn potloden. Ik hoop dat er dan heel veel extra kabouters tevoorschijn komen. De kids krijgen kabouterkoekjes en kabouterdrankjes. Ik gebruik mijn gedachten, combineer die met mijn omgeving, probeer te inspireren en probeer iemands fantasie te prikkelen. Dát… zit in mijn natuur.”

Wil je genieten van meer wandelingen? Klik dan hier!