Knuffel

Ik kijk naar het tweetal. Ontegenzeglijk moeder en zoon.

Ik zie de angst in zijn dolende ogen. Niet alleen om die aanstaande klap op zijn platte buik. Of dat akelige ijskoude wassende water en die enorme haak van de badmeester. Maar ook vanwege de beklemmende chloorlucht die hier hangt.

Hij snikt, hij hapt naar adem. Een lichte hyperventilatie volgt.

‘Maha-maha.. Mam! Mama! Ik du-hurf niehieeet.’

Tien teentjes krullen zenuwachtig over het randje. Zijn trillende beentjes staan kruislings, handjes drukken op zijn buik. Een traan stroomt over zijn wang.

Ik zie de rust in haar ogen. Ze lacht. Uit alles blijkt: de hulptroepen zijn aanwezig. Ze buigt zich naar hem toe. Haar stem zoemt zacht. ‘Zal ik je helpen? Dat ik héééééél dicht bij je blijf staan als je springt? Dat je niet alleen bent? Wacht, ik doe mijn schoenen wel even uit. Dan kom ik naast je staan. Dat vindt de badmeester vast niet erg.’

Ze geeft hem een knuffel. Hij lacht door zijn tranen heen. Je merkt aan alles, het is goed. Hij gaat zo echt wel springen. Het diepe in.

Ik kijk naar hem en zie mezelf. Ik kijk naar haar en zie mijn moeder.

(Dit verhaal is gemaakt tijdens een workshop creatief schrijven, gegeven door auteur Gerard van Emmerik. Ter nagedachtenis aan Annie Dekker-Wolf, 23-06-1995)

4 reacties

  1. Wat een prachtige tekst, Dennis. Je liet ons jaren (en jaren) geleden kennis maken met je moeder, met jullie band. Onvergetelijk, blijkt. Nu is het jongetje kleiner en misschien ook wel de woorden. En kregen die iets universeels. als Gerards hulp hier iets deed, ook chapeau voor hem!

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *