Sinds een paar maanden ben ik één van de leden van een splinternieuw lokaal dichterscollectief. Zoals sommigen misschien weten, heb ik een eigen insta-account waar ik twee jaar lang, elke dag een gedichtje op plaatste, maar dat ligt (tijdelijk) stil. Nu kwam dit op mijn pad en ik moet zeggen: het is erg inspirerend. Samen delen we taalervaringen, lezen we (eigen) werk voor en bespreken we dichters die ons raken. Voor de meest recente bijeenkomst schreef ik een eerbetoon aan de, op 3 november overleden, acteur en presentator Joost Prinsen.
Televisieprins
Hij stiefelde gebogen,
gezicht richting de grond,
rug in een bochtige kromming.
Maar ondanks dat,
keek men kaarsrecht tegen hem op,
genoot hij zichtbaar aanzien.
Altijd.
Steevast.
De man wiens rauwe, rasperige stem,
kraste en kraakte als een kraai.
Al klonken zijn boodschappen veelal,
teder en tevens zoet als honing,
als fluwelen trompetgeschal.
Droeg hij zacht, doch gedragen,
Wilminks indringende goochelaarsgedicht voor.
Maar dat hadden evenzogoed,
Kusters, Goethe, Tellegen,
de ingrediëntenlijst van een Snelle Jelle,
een trits indringende regels,
over een Bredase eerbetoonlaan,
of de Bonusfolder van de Albert Heijn kunnen zijn.
Timbre treffend perfect.
Altijd.
Ritme akelig recht op de tel.
Steevast.
Plus charisma, charisma, charisma,
charme en charisma.
De alleskunner pur sang.
Theaterman,
zanger, gedragen voordrager en presentator van
Het Mes Op Tafel, De Dichter Des Vaderlands en ’t Kunststof-span
Een inspirator, een icoon.
Een verteller,
een Erik Engerd, Jan Toereloer, J.J. de Bom.
Een echtgenoot van Emma,
een vader van twee dames,
een liefdespartner pal naast Noraly en bij Beyer.
de J,
de ene O,
de andere ook,
de S en de T erbij:
Joost.
Een televisieprins,
om nooit te vergeten, alleszins.